Ellen: “Nog voordat ik de opleiding verpleegkundige ging doen, wist ik al dat ik in de operatiekamer wilde werken. Ik ben zelf een aantal keer geopereerd, en het intrigeerde me. Wat doen ze daar nu precies, wat gebeurt er allemaal tijdens een operatie, hoe ziet een lichaam ervan binnen uit, los van plaatjes in boeken?
Ik heb erover nagedacht om direct te solliciteren op de opleiding tot operatieassistent. Maar stel dat ik het niets had gevonden, had ik geen opleiding om op terug te vallen. Daarom koos ik ervoor om eerst mbo-verpleegkunde te volgen. Met een havo-diploma en een mbo-v diploma op zak hoopte ik daarbij ook meer kans te maken. En dat bleek ook zo te zijn: ik werd aangenomen!”
“De sollicitatieprocedure vond ik best spannend. Ik heb eerst een brief gestuurd, toen werd ik uitgenodigd voor een gesprek en daarna mocht ik een dag meelopen. Mijn stage in het derde en vierde jaar van m’n mbo-opleiding liep ik ook in Meander, dus ik was er al bekend. Ik bracht patiënten op de holding bij de OK, en mocht ook een keertje meekijken in een operatiekamer, dus had al een idee van hoe het was.
Tijdens mijn mbo wilde ik graag op een chirurgische afdeling stage lopen, dat werd de maag-darm-lever-afdeling (MDL). Daar leggen ze o.a. stoma's aan en verwijderen ze darmkanker. Ik was destijds niet betrokken tijdens de operatie, maar juist daarna, als mensen na de chirurgische ingreep weer op de afdeling kwamen voor herstel. Een mooie voorbereiding op wat ik nu doe.”
“In totaal duurt de opleiding tot operatieassistent zo'n drie jaar. In het eerste half jaar krijg je redelijk veel theorie, daarna wissel je de periodes werken en leren af. Theorieblokken volgen we bij het UMC Utrecht, gegeven door gastdocenten, operatieassistenten en medisch specialisten. Heel interessant! En we krijgen colleges van arts-assistenten over bepaalde chirurgische ingrepen. Verder krijgen we er ook praktijkles: denk aan instrumentarium hanteren, goed afdekken, hechten, katheteriseren en training in reanimatie.
Ik moet eerlijk zeggen: werken en leren is wel een soort trein waar je in zit, het gaat vrij vlot. Je leert dingen op school, dat breng je meteen in de praktijk en daarna ga je meteen weer naar school om het volgende te leren. Dat is best intensief. Wat fijn is, is dat de sfeer op de OK hier heel leuk en leerzaam is. Voor mij maakt dat het de moeite waard. Je werkt tijdens je opleiding meer dan je leert. Dat is lekker als je, zoals ik, niet meer thuis woont en de huur moet betalen. In mijn geval is mijn medische vooropleiding ook een voordeel, want dat weegt mee in het baseren van je salaris.”
“Tijdens mijn opleiding krijg ik een kijkje bij allerlei specialismen, van oogchirurgie tot orthopedie. Je begint met de omlooptaken, dat houdt in dat je zorgt dat de praktische kant in orde is. Je doet bijvoorbeeld administratie, sluit de apparatuur aan, zorgt ervoor dat alles steriel blijft. Je gaat pas na driekwartjaar ‘aan tafel’. Contact met patiënten heb ik niet veel, alleen even bij binnenkomst. Daarna gaat de patiënt onder spinale of gehele anesthesie en begint de ingreep. Of ik dat mis? Nee hoor. Als OK-assistent werk je veel in teamverband, dus ik heb toch veel contact met anderen.
Bij een operatie is alles gebaseerd op teamgericht werken, dat vind ik leuk aan deze functie. Je staat met z'n vieren in een kamer: jij als operatieassistent, een chirurg, de omloop en een anesthesiemedewerker. En je doet het werk echt met z'n allen, met elkaar zorg je ervoor dat het tot een geslaagd einde komt. En ik vind het werk zelf natuurlijk ook heel erg leuk, het menselijk lichaam intrigeert me. Je maakt een snede, maar hoe weet je waar je precies in een buik zit? Er zijn zoveel dingen van het menselijk lichaam die ik nog niet ken, en daar leer ik nu veel over.”
“Ik kende Meander al vanuit m’n eerdere opleiding, en ik vind het een heel fijn en overzichtelijk ziekenhuis. Anders dan in een groot academisch ziekenhuis, waar ik regelmatig verdwaalde, is hier alles heel logisch ingedeeld. Onlangs zijn er drie gloednieuwe OK's bijgekomen, dat maakt het heel erg leuk. Het is hier ons kent ons: ik ken al m’n collega’s en m’n collega’s kennen mij. In grotere ziekenhuizen ken je vaak alleen een klein clubje, en heb je minder een idee van wie er bij andere specialismen werken.”
“Wat ik bij Meander ervaar is dat hiërarchie niet erg op de voorgrond treedt. Uiteindelijk is de arts eindverantwoordelijk, dat is logisch, iemand moet tenslotte de leiding hebben. Maar ik vind de manier waarop hier met elkaar wordt omgegaan heel fijn. Elke collega aan wie ik iets vraag wil me helpen en is heel behulpzaam. Daarom voel ik me hier thuis. Ondanks dat je leerling bent, ervaar ik dat als volwaardige collega wordt gezien. Er heerst hier echt een gezellige en leerzame sfeer.”
Ellen: “Nog voordat ik de opleiding verpleegkundige ging doen, wist ik al dat ik in de operatiekamer wilde werken. Ik ben zelf een aantal keer geopereerd, en het intrigeerde me. Wat doen ze daar nu precies, wat gebeurt er allemaal tijdens een operatie, hoe ziet een lichaam ervan binnen uit, los van plaatjes in boeken?
Ik heb erover nagedacht om direct te solliciteren op de opleiding tot operatieassistent. Maar stel dat ik het niets had gevonden, had ik geen opleiding om op terug te vallen. Daarom koos ik ervoor om eerst mbo-verpleegkunde te volgen. Met een havo-diploma en een mbo-v diploma op zak hoopte ik daarbij ook meer kans te maken. En dat bleek ook zo te zijn: ik werd aangenomen!”
“De sollicitatieprocedure vond ik best spannend. Ik heb eerst een brief gestuurd, toen werd ik uitgenodigd voor een gesprek en daarna mocht ik een dag meelopen. Mijn stage in het derde en vierde jaar van m’n mbo-opleiding liep ik ook in Meander, dus ik was er al bekend. Ik bracht patiënten op de holding bij de OK, en mocht ook een keertje meekijken in een operatiekamer, dus had al een idee van hoe het was.
Tijdens mijn mbo wilde ik graag op een chirurgische afdeling stage lopen, dat werd de maag-darm-lever-afdeling (MDL). Daar leggen ze o.a. stoma's aan en verwijderen ze darmkanker. Ik was destijds niet betrokken tijdens de operatie, maar juist daarna, als mensen na de chirurgische ingreep weer op de afdeling kwamen voor herstel. Een mooie voorbereiding op wat ik nu doe.”
“In totaal duurt de opleiding tot operatieassistent zo'n drie jaar. In het eerste half jaar krijg je redelijk veel theorie, daarna wissel je de periodes werken en leren af. Theorieblokken volgen we bij het UMC Utrecht, gegeven door gastdocenten, operatieassistenten en medisch specialisten. Heel interessant! En we krijgen colleges van arts-assistenten over bepaalde chirurgische ingrepen. Verder krijgen we er ook praktijkles: denk aan instrumentarium hanteren, goed afdekken, hechten, katheteriseren en training in reanimatie.
Ik moet eerlijk zeggen: werken en leren is wel een soort trein waar je in zit, het gaat vrij vlot. Je leert dingen op school, dat breng je meteen in de praktijk en daarna ga je meteen weer naar school om het volgende te leren. Dat is best intensief. Wat fijn is, is dat de sfeer op de OK hier heel leuk en leerzaam is. Voor mij maakt dat het de moeite waard. Je werkt tijdens je opleiding meer dan je leert. Dat is lekker als je, zoals ik, niet meer thuis woont en de huur moet betalen. In mijn geval is mijn medische vooropleiding ook een voordeel, want dat weegt mee in het baseren van je salaris.”
“Tijdens mijn opleiding krijg ik een kijkje bij allerlei specialismen, van oogchirurgie tot orthopedie. Je begint met de omlooptaken, dat houdt in dat je zorgt dat de praktische kant in orde is. Je doet bijvoorbeeld administratie, sluit de apparatuur aan, zorgt ervoor dat alles steriel blijft. Je gaat pas na driekwartjaar ‘aan tafel’. Contact met patiënten heb ik niet veel, alleen even bij binnenkomst. Daarna gaat de patiënt onder spinale of gehele anesthesie en begint de ingreep. Of ik dat mis? Nee hoor. Als OK-assistent werk je veel in teamverband, dus ik heb toch veel contact met anderen.
Bij een operatie is alles gebaseerd op teamgericht werken, dat vind ik leuk aan deze functie. Je staat met z'n vieren in een kamer: jij als operatieassistent, een chirurg, de omloop en een anesthesiemedewerker. En je doet het werk echt met z'n allen, met elkaar zorg je ervoor dat het tot een geslaagd einde komt. En ik vind het werk zelf natuurlijk ook heel erg leuk, het menselijk lichaam intrigeert me. Je maakt een snede, maar hoe weet je waar je precies in een buik zit? Er zijn zoveel dingen van het menselijk lichaam die ik nog niet ken, en daar leer ik nu veel over.”
“Ik kende Meander al vanuit m’n eerdere opleiding, en ik vind het een heel fijn en overzichtelijk ziekenhuis. Anders dan in een groot academisch ziekenhuis, waar ik regelmatig verdwaalde, is hier alles heel logisch ingedeeld. Onlangs zijn er drie gloednieuwe OK's bijgekomen, dat maakt het heel erg leuk. Het is hier ons kent ons: ik ken al m’n collega’s en m’n collega’s kennen mij. In grotere ziekenhuizen ken je vaak alleen een klein clubje, en heb je minder een idee van wie er bij andere specialismen werken.”
“Wat ik bij Meander ervaar is dat hiërarchie niet erg op de voorgrond treedt. Uiteindelijk is de arts eindverantwoordelijk, dat is logisch, iemand moet tenslotte de leiding hebben. Maar ik vind de manier waarop hier met elkaar wordt omgegaan heel fijn. Elke collega aan wie ik iets vraag wil me helpen en is heel behulpzaam. Daarom voel ik me hier thuis. Ondanks dat je leerling bent, ervaar ik dat als volwaardige collega wordt gezien. Er heerst hier echt een gezellige en leerzame sfeer.”